Het geboortehuis van Jan van Riebeeck
In het historische hart van Culemborg, vlak bij het middeleeuwse stadhuis, staat aan de Achterstraat 36-38 een zestiende-eeuws dubbelpand: het geboortehuis van Jan van Riebeeck. Sinds 2011 is hier het Jan van Riebeeckmuseum gevestigd. Met een multimediale tentoonstelling brengt het museum de bezoeker terug naar de tijd van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en toont het de nauwe verwevenheid tussen de geschiedenis van Culemborg en Zuid-Afrika.
Een leven in dienst van de VOC
Jan van Riebeeck werd in 1619 geboren in dit huis, dat eigendom was van zijn grootvader. Hij stamde uit een familie van reizigers: zijn vader werkte als chirurgijn voor de West-Indische Compagnie. Van Riebeeck volgde in zijn voetsporen en meldde zich in 1639 bij de VOC. Zijn loopbaan begon in Batavia, waar zijn neef Antonio van Diemen gouverneur-generaal was. Later reisde hij onder meer naar Noord-Sumatra, Formosa (Taiwan), China en Japan.
In 1651 stuurde de VOC hem met zijn gezin en enkele familieleden naar Kaap de Goede Hoop (Cabo de Boa Esperance), met de opdracht om daar een permanent verversingsstation te vestigen. VOC-schepen konden er onderweg naar of terugkerend uit Azië bevoorraad en gerepareerd worden. Van Riebeecks nederzetting groeide uit tot Kaapstad – maar dit ging gepaard met de gewelddadige verdrijving van de inheemse bevolking, de Khoikhoi en San.
Van Riebeeck speelde ook een rol in het ontstaan van slavernij in Zuid-Afrika. Omdat er te weinig Europese kolonisten waren om het land te bewerken, pleitte hij voor de invoer van slaafgemaakten. De eerste slaven arriveerden in 1658 uit West-Afrika, gevolgd door mensen uit Madagaskar en uit Zuid- en Zuidoost-Azië. In 1662 vertrok Van Riebeeck naar Batavia, waar hij in 1677 overleed. Zijn zoon Abraham, geboren aan de Kaap, werd later gouverneur-generaal in Batavia en overleed daar in 1713.
Wie was Eva (Krotoa)?
Lang geleden, aan de zuidpunt van Afrika, toen de VOC haar vlag plantte aan de oevers van de Tafelbaai, leefde een jong Khoikhoi-meisje dat de naam Krotoa droeg. Ze groeide op tussen haar volk, dat vrij over het land trok met hun vee, de geuren van fynbos en zoute zeelucht in haar haar.
Toen de Nederlanders in 1652 aan land kwamen onder leiding van Jan van Riebeeck, veranderde alles. Krotoa was nog maar een tiener toen ze werd opgenomen in het huishouden van Van Riebeeck. Ze leerde hun taal, hun gewoontes, en de manieren van een wereld die anders was dan de hare. Ze werd Eva genoemd — een nieuwe naam voor een nieuw leven.
Eva werd al snel onmisbaar. Als tolk en bemiddelaar stond ze tussen twee werelden. Ze vertaalde woorden, maar ook bedoelingen — hielp bij onderhandelingen tussen de Nederlanders en haar eigen volk. Ze wist wat beide kanten dachten, en probeerde bruggen te bouwen waar muren dreigden te ontstaan.
Ze werd gedoopt in de kerk en trouwde later met een Nederlander, Pieter van Meerhof, een van de weinigen die haar als gelijke behandelde. Voor even leek het alsof ze een plaats had gevonden tussen de kolonisten — gerespecteerd en gewaardeerd.
Maar het leven aan de Kaap was wreed voor wie tussen twee werelden viel. Na de dood van haar man sloeg het tij. Ze werd niet meer vertrouwd door de kolonisten, maar was ook vervreemd geraakt van haar eigen volk. De vrouw die ooit zo’n belangrijke schakel was geweest, werd verbannen, verguisd en uiteindelijk vergeten.
Eva, geboren als Krotoa, stierf in eenzaamheid. Maar haar verhaal leeft voort — als het verhaal van een vrouw die durfde te bemiddelen, te veranderen, en te verbinden, in een tijd van grote botsingen en veranderingen.

Van kolonie naar conflict
In 1795 namen de Britten de Kaapkolonie over van de VOC. In de 19e eeuw trokken de nazaten van de Nederlandse kolonisten, de 'Boeren', verder het binnenland in, waar ze opnieuw inheemse gemeenschappen verdreven. Tijdens de Boerenoorlog (1899–1902) werden hun republieken veroverd door de Britten. Veel Nederlanders voelden zich verwant met de Boeren en waren verontwaardigd over deze Britse overheersing.
In 1948 kreeg Zuid-Afrika te maken met een officieel apartheidsbeleid, opgelegd door een regering waarin de Boeren de boventoon voerden. De rassenscheiding werd toen nog verder aangescherpt. Het verzet van onder andere het African National Congress (ANC) werd hard neergeslagen, zoals in Sharpville in 1960 en Soweto in 1976.
Binnen de Afrikaner cultuur bleef Van Riebeeck lange tijd een nationale held. Jaarlijks werd op ‘Stigtingsdag’ bij zijn standbeeld in Kaapstad een ceremonie gehouden, waarin hij werd geëerd als stamvader van de Afrikaners.
Veranderende perspectieven
In Nederland kreeg Van Riebeeck vanaf de jaren 1960 een steeds omstredener imago. De verbondenheid met het apartheidsregime leidde tot schaamte en protest. Anti-apartheidsactivisten zagen het Van Riebeeckhuis in Culemborg als een symbool van onderdrukking. In de jaren 1980 koos de gemeente Culemborg duidelijk partij: ze voerde een actief anti-apartheidsbeleid en vernoemde straten naar anti-apartheidsstrijders, waaronder Nelson Mandela.
Na de afschaffing van de apartheid in 1994 verdween ook de heldencultus rondom Van Riebeeck in Zuid-Afrika. Veel zwarte Zuid-Afrikanen zien hem als een symbool van koloniale overheersing en racisme, en het standbeeld in Kaapstad ligt onder vuur. De kans is groot dat het binnenkort wordt verwijderd.
In Culemborg blijft Van Riebeeck onderdeel van het stadshistorisch verhaal, maar dat gebeurt met kritische reflectie. Zijn geschiedenis wordt geplaatst in bredere context, en de stad ondersteunt actief projecten voor ontwikkeling en samenwerking in Zuid-Afrika.
Reactie plaatsen
Reacties